Het ontstaan van onze medicijnnamen

Jan Erik Grezel
Interview met Pierre Konings, merkengemachtigde bij Organon

Een nieuw geneesmiddel ontwikkelen duurt vele jaren en er zijn honderden miljoenen euro’s mee gemoeid. Dan moet de naam ervan staan als een huis. Wie bedenkt die namen? Waar moet een goede naam aan voldoen? En welke namen kunnen echt niet?

Vrijwel geen huishouden waar het ontbreekt: het witte medicijnkastje. Meestal hoog aan de muur in de badkamer gemonteerd, zodat de kinderen niet van de pilletjes gaan snoepen. Met een bonte verzameling middelen tegen allerlei kwalen, in potjes, strips en tubes: Ibuprofen tegen helse hoofdpijn, Fluimucil bij hardnekkige hoest, Seresta voor de rust, Imodium om buikloop te stoppen, een paracetamolletje als panacee. En Viagra, Prozac, Valium – misschien hebt u het niet direct in huis, toch kent u de namen van deze middelen. Waar komen die namen vandaan? En wat betekenen ze eigenlijk – als ze al iets betekenen? Hoe gaat de farmaceutische industrie te werk bij het vaststellen van de benaming van een pilletje waarmee een enorme investering moet worden terugverdiend, en liefst ook forse winst gemaakt?

 

Onaanvaardbaar

‘Het verzinnen van zo’n naam gebeurt niet eventjes op een achternamiddag met als beloning een flesje wijn voor de bedenker van het winnende woord’, zegt merkengemachtigde Pierre Konings, verantwoordelijk voor de namen van de producten van het Nederlandse farmaceutische bedrijf Organon. ‘Het vaststellen van een naam is een proces van jaren. Een nieuw geneesmiddel ontwikkelen duurt gemiddeld zo’n acht jaar, er zijn honderden miljoenen euro’s mee gemoeid. Dan moet de naam staan als een huis.’ ‘Ideaal is een naam die wereldwijd ingang kan vinden, net als Nike of Coca-Cola. Dan heb je een “global brand”, een merknaam die over de hele wereld goed uit te spreken is, geen ongewenste betekenis heeft in een of andere taal en makkelijk te onthouden is.’ Maar een medicijn is wat anders dan een hardloopschoen of een bruisende frisdrank. Bij geneesmiddelen is de gezondheid van mensen direct in het geding. Daarom is er een scherpe controle vanuit de overheden, ook wat de naamgeving betreft. Zo’n veertig procent van de namen die de farmaceutische industrie voorstelt, wordt door de internationale controleorganen afgewezen. Op welke gronden? ‘De naam mag niet lijken op een al bestaande naam. Ook mag hij niet misleidend zijn. Voor de Amerikaanse autoriteiten was bijvoorbeeld Marvelon, de naam van een anticonceptiepil van Organon, onaanvaardbaar. Het lijkt te veel op marvellous (“wonderbaarlijk”) en wekt in die zin te hoge verwachtingen, oordeelden de Amerikanen. In de Verenigde Staten brengen wij het middel onder de naam Desogen op de markt. Iets vergelijkbaars geldt voor Puregon, dat gebruikt wordt bij vruchtbaarheidsbehandelingen. Die naam is verworpen omdat het woordje pure te veel belooft. In Amerika is het Follistim geworden.

 

Gek

Een valkuil bij de naamgeving is de negatieve associatie die een naam kan oproepen. ‘Dat middel tegen onvruchtbaarheid, Follistim, moet in Frankrijk echt anders heten, omdat fol meteen aan “gek” doet denken. Het is net als met de Fiat Croma: Nederlandse marketingdeskundigen hebben de Italianen gewaarschuwd dat geen Hollander daarin wil rijden vanwege de associatie met bakken en braden.’ Konings schetst de ontwikkeling van een geneesmiddel als een grote militaire operatie. De naamgeving is een onderdeel waarbij een groep van vijf tot tien personen – onder wie verkoopdeskundigen, doktoren en buitenstaanders van een merkenbureau – betrokken is. ‘Gemiddeld duurt het bepalen van de uiteindelijke naam wel een jaar of vijf. We beginnen met “een concept”, een soort codenaam voor het hele proces van de ontwikkeling van een nieuw medicijn. Neem het middel dat in de operatiekamer gebruikt wordt om patiënten uit een narcose te halen. De werking van de spierverslapper die voor de operatie is toegediend, moet ongedaan worden gemaakt. De patiënt moet weer op eigen kracht gaan ademen, bewegen en met de ogen knipperen. Om dat aan te geven hebben we deze productontwikkeling de codenaam Revival gegeven. Vervolgens zijn daar honderden merknamen voor bedacht en die zijn allemaal getest. Bijvoorbeeld op juridische beschikbaarheid: als je op een naam geen merkrecht kunt krijgen omdat er gevaar voor verwarring met andere middelen is, valt die meteen af. Zo blijven er een handvol namen over. De definitieve naam die Revival oplevert, is op dit moment nog onder embargo.

Een belangrijke stap in de naamselectie is de risicoanalyse: werkt een medicijnnaam missers in de hand bij het voorschrijven door de huisarts? ‘In Nederland is de beruchte handgeschreven receptuur van de huisarts langzamerhand uitgebannen door het gebruik van de computer. Maar in Amerika schrijft elke dokter een receptje nog met de hand. Bij een nieuwe naam testen wij dan uitgebreid of de dokter in de spreekkamer schrijffouten maakt en de apotheker achter de toonbank leesfouten. Een naam moet makkelijk te schrijven, te onthouden én te lezen zijn.

 

Van aspirine tot zemuron

Merknaam toepassing  en (mogelijke) herkomst / associatie

  • Aspirin(e) pijnstiller samentrekking van het Duitse Acetylierte Spirsäure. Roept associaties op met aspirire (Latijn) ‘(in)blazen, streven’, misschien ‘opluchting’.
  • Bactocill tegen een bacteriële infectie Doet denken aan ‘bacterie-killer’.
  • Cataflam ontstekingsremmer (tegen) ‘inflammation’ (‘ontsteking’)
  • Fluimucil slijmoplosser flumen (Latijn) ‘stroom, rivier’ en/of phlegma (Grieks) ‘slijm’. Voor Nederlandstaligen is er misschien een min of meer hilarische associatie met fluim.
  • Hirudod zalf tegen bloeduitstortingen hirudo (Latijn) ‘bloedzuiger’
  • Imigran tegen migraine ‘i(n)migraine’, geen migraine Livial tegen menopauzale klachten Livia, vrouw van Augustus, moeder van Tiberius; staat bekend als een sterke en knappe vrouw.
  • Lovelle anticonceptiemiddel (voor de Duitse markt) ‘Love & Lovelle, so einfach ist das’ (reclametekst in Duitsland).
  • Nizoral tegen diarree verbastering van ‘niet-zo-rap’
  • Prozac tegen depressie en/of boulimie abstract, maar pro-klinkt volgens de fabrikant positief, en de korte uitgang -zac effectief.
  • Remeron tegen depressie remergo (Latijn) ‘ik kom weer boven’.
  • Seresta slaap- en kalmeringsmiddel combinatie van het Engelse serene en rest (‘rust’).
  • Sonata tegen slaapproblemen verwijzing naar insomnia (‘slapeloosheid’).
  • Zemuron spierverslapper De Z staat voor snelle werking en voor ontspanning bij slaap en narcose (‘Zzz’).

 

Uitstraling

De vuistregels voor een merknaam van een willekeurig nieuw product zijn in feite al eind negentiende eeuw geformuleerd door George Eastman, uitvinder van het filmrolletje én geestelijk vader van de naam Kodak. Een merknaam moest in zijn ogen kort, krachtig en zonder betekenis zijn, en liefst ook niet verkeerd te spellen. Kodak voldeed aan die regels, met groot succes. Maar de farmaceutische-namenbedenkers houden zich niet altijd aan die voorschriften.

Veel merknamen van geneesmiddelen zijn abstract – zonder duidelijke betekenis – zoals Zofran of Prozac, andere zijn associatief (Imigran, Fluimucil; zie ook het kader hieronder) of beschrijvend (Easibreathe). De abstracte namen zijn inderdaad de beste merken, de beschrijvende de zwakste, althans in commercieel opzicht. Frivole namen zijn, zeker bij ernstige aandoeningen, uit den boze. Misschien moet voor een patiënt de naam van een geneesmiddel toch iets geheimzinnigs hebben. Je weet immers – tenzij je medicus bent – niet precies wat erin zit. Als het maar werkt. Zofran is een middel tegen misselijkheid bij bijvoorbeeld chemotherapie. ‘Het heeft een zachte toon,’ zegt Konings, ‘het straalt effectiviteit uit en is geruststellend. Het concept is: empathie voor de patiënt die veel last heeft van bijwerkingen van de chemotherapie. Een vergelijkbaar middel tegen misselijkheid is Kytril, maar dat heeft een heel andere uitstraling: een ongebruikelijke combinatie van letters, harde klinkers en medeklinkers, een sterke werking.’ Zijn zulke verschillen terug te vinden in de verkopen? ‘Een mooi voorbeeld daarvan zijn twee identieke middelen om de bloeddruk te verlagen, Zestril en Carace, met de werkzame stof lisinopril. In Zestril klinkt zest for life (“levenslust”) door. Carace heeft die kenmerken niet. De verkoopcijfers van Zestril liggen vier keer zo hoog als die van Carace.

 Zestril past trouwens ook in het rijtje van de talloze medicijnnamen die met een Z beginnen. Waarom is die Z zo populair? ‘De Z staat voor snelle werking, denk maar aan zoef. In Zemuron, een spierverslapper, gaat die associatie samen met de suggestie van slaap (“Zzz”) en narcose: snel onder zeil. Maar er speelt nog iets anders mee. Er zijn 26 letters in het alfabet. De merkenregisters voor farmaceutische producten zitten overvol. In de jaren tachtig bleek dat de Z relatief weinig gebruikt werd. Rond 1990 zie je plots een enorme toename van productnamen die met een Z beginnen: naast het al genoemde Zofran en Zestril bij- [p. 230] voorbeeld Zispin, Zocor, Zantac, Zyban, Zyprexa en Zomig. En recenter hebben we een rage met de X gehad: Xanax, Xenical, Xepin. De beschikbaarheid bepaalt ook de mogelijkheden.

 

Griezelig

Er zijn nog altijd veel medicijnnamen die erg lang zijn en voor de gebruiker moeilijk te onthouden. ‘Dat is aan het veranderen. Vroeger waren medicijnnamen vaak gebaseerd op de wetenschappelijke namen. Bij de naamgeving dacht de fabrikant aan de arts of de specialist die het middel moest voorschrijven, al was zo’n naam voor de patiënt ook wat griezelig. Maar tegenwoordig zie je steeds meer namen die voor de gebruiker aantrekkelijk moeten klinken. Het farmaceutische bedrijf Schering AG heeft nu bijvoorbeeld Yasmin, een anticonceptiemiddel. Een deel van de marketing rond die pil, en zeker ook de benaming, richt zich op vrouwen. In de naam vind je niets terug van de eigenschappen van het middel.’ Over ‘de pil’ gesproken: hoe zal de anticonceptiepil voor de man gaan heten? Pregnon, Semeniet? ‘Een goede naam voor dat middel is echt een uitdaging. Het moet mannen maar ook vrouwen aanspreken. We zijn nu in het stadium van marktonderzoek. Mannen blijken nog niet veel te weten over deze toekomstige vorm van anticonceptie, maar ze zijn al wel kritisch. Er valt bij hen nog een hoop weerstand tegen dit middel te overwinnen. Je kunt overigens nog niet spreken van “de mannenpil”, want misschien wordt het wel een implantaat en dan zijn de mensen door die eerdere benaming op het verkeerde been gezet. Het proces van ontwikkeling zal nog erg lang duren.

 

Succesnummer

Een heel ander verhaal is het met de namen van geneesmiddelen die zonder receptje bij apotheek of drogist verkrijgbaar zijn. ‘Ten eerste ontbreekt daarbij de regulering door de overheid. Farmaceuten zijn veel vrijer in het bedenken van mooie namen voor die middelen. Ze kunnen er bovendien vrijelijk reclame voor maken. Dat is bij andere geneesmiddelen wettelijk verboden.’ Als u via internet toch voortdurend de geneugten van Viagra krijgt aangeprezen, is dat vaak illegaal; het gebeurt in elk geval niet door de fabrikant. Reclame of niet, Viagra is zonder meer een succesnummer. Niet alleen de werking werd na de introductie in 1998 al meteen geprezen (‘De lucht is groen, het gras is blauw, maar ik heb wel een stijve!’, jubelde een gebruiker in de Volkskrant), ook het woord Viagra is een voltreffer. Het voldoet aan kardinale criteria: lekker in het gehoor liggend in verschillende talen, prima te onthouden, niet misleidend of verwarrend. Maar waar komt de naam vandaan? Het antwoord is te vinden op een speciale website over Viagra. De naam rijmt in het AmerikaansEngels op Niagara, van de bekende watervallen, een populaire vakantiebestemming voor pasgetrouwde stelletjes. En, volgens de website, ‘de Niagara is zo indrukwekkend dat het een gevoel oproept van ongelooflijke erectiele en ejaculatorische kracht’. Verder zou de naam verband houden met het Sanskriet-woord vyāghra, dat ‘tijger’ betekent. Tot slot klinkt er in Viagra iets door van viriel (‘mannelijk’) en het Latijnse vigor ‘kracht’.

 

Speels

Tegenover zulke tophits kent elk farmaceutisch bedrijf ook wel een flinke flop. Zoals Implanon, het anticonceptiestaafje van Organon. ‘De naam zegt toch eigenlijk al dat het niet werkt’, schampert Martin de Witte, advocaat te Amersfoort. Hij treedt op namens vijftien vrouwen in de al jaren slepende zaak tegen Organon en dertien huisartsen. De vrouwen raakten in verwachting, ondanks het gebruik van Implanon. Onduidelijk is nog wie dat valt aan te rekenen: Organon, dat misschien een ondeugdelijk product heeft gemaakt, of de huisartsen, die wellicht de staafjes niet goed of zelfs helemaal niet hebben ingebracht. Hoe het definitieve vonnis ook zal luiden, kan het met de merknaam Implanon, die nu opeens een wrange bijsmaak heeft, ooit nog goed komen? Konings reageert nuchter. Een andere naam komt er alleen als er een verbeterd product op de markt wordt gebracht. Een medicijn is geen wasmiddel waar je ‘nieuwe formule’ op zet. ‘Implanon heeft nu een negatieve pers, vooral in Nederland. Maar de zaak is nog gaande, het is best mogelijk dat het product deze periode goed doorkomt. Per slot van rekening gaat het om vijftien vrouwen, tegenover misschien wel twee miljoen gebruiksters wereldwijd. Dat -(n)on is er natuurlijk ooit aan toegevoegd om de Organon-producten herkenbaarheid te geven: Marvelon, Remeron, Pavulon.’ Overigens zullen ook in Nederland de middelen op -on langzamerhand uit het witte kastje verdwijnen. ‘Het concept met namen op -on is verlaten. De producten krijgen nu een geheel eigen identiteit, bijvoorbeeld NuvaRing, een anticonceptiemiddel, met een speels gebruik van een hoofdletter midden in het woord.’

 

Prijsverschil en naamsverschil

Last van hardnekkige pijn, stijfheid of een ontsteking? Uw arts schrijft u mogelijk diclofenac voor. De apotheker kan nu kiezen: Voltaren van Ciba Nederland, Diclofenacnatrium van een willekeurige fabrikant (‘merkloos’), of Voltarène van Novartis. Het verschil? De prijs. Verder zijn de middelen vrijwel identiek. Voltaren is de merknaam oftewel ‘specialité’, herkenbaar aan de ® achter de naam. Een specialité is gepatenteerd voor twintig jaar, inclusief de onderzoekstijd van zo’n acht jaar. Concurrenten mogen het middel in die periode niet namaken. Als een patent verlopen is (zoals bij diclofenac), komen andere fabrikanten al snel met een vergelijkbaar middel onder een andere naam: vaak de generieke naam van het geneesmiddel, kortweg ‘generiek’. Die zijn vaak langer omdat ze verwijzen naar de werkzame stof. Ze eindigen veelal op vaste lettergrepen als -ine, -ol, -il en – ase, die de biochemische werking aanduiden. Zo is de uitgang -ase gereserveerd voor middelen die werken als enzymen, bijvoorbeeld bij de stofwisseling. De geneesmiddelen met een generieke naam zijn aanmerkelijk goedkoper, doordat de producent van het generiek nauwelijks onderzoekskosten heeft gehad.

In het buitenland zijn sommige geneesmiddelen minder duur dan in Nederland. Die worden dan geïmporteerd en soms onder een licht afwijkende naam verkocht, zoals Voltarène van Novartis. In farmaceutenjargon heet dat ‘parallelle import’. Tot slot zijn er medicijnen die je zonder recept bij drogist en apotheker kunt kopen. In de volksmond zijn sommige daarvan bekend onder de naam van de werkzame stof, zoals paracetamol: bij andere is juist de merknaam synoniem geworden voor het middel, zoals bij aspirine.

 

Onze Taal, Jaargang 74 (2005)

https://www.dbnl.org/tekst/_taa014200501_01/_taa014200501_01_0161.php 2 /10